Bij schuurpapier worden verschillende korrelgroottes gebruikt om het schuurresultaat te bepalen. In het Nederlands worden deze korrels aangeduid met de volgende termen:
- Grove korrel: Dit wordt aangeduid met een lage korrelwaarde, zoals korrel 40 of 60. Grof schuurpapier wordt gebruikt voor het verwijderen van grote hoeveelheden materiaal en het egaliseren van oppervlakken.
- Middelgrove korrel: Dit wordt aangeduid met een gemiddelde korrelwaarde, zoals korrel 80 of 120. Middelgrof schuurpapier wordt gebruikt voor het opruwen van oppervlakken of het gladmaken van bijvoorbeeld hout.
- Fijne korrel: Dit wordt aangeduid met een hogere korrelwaarde, zoals korrel 180 of 240. Fijn schuurpapier wordt gebruikt voor het polijsten, gladmaken van oppervlakken en het verwijderen van kleine oneffenheden.
- Zeer fijne korrel: Dit wordt aangeduid met een zeer hoge korrelwaarde, zoals korrel 320 of hoger. Zeer fijn schuurpapier wordt gebruikt voor het afwerken, polijsten en verkrijgen van een glad oppervlak bij bijvoorbeeld schilderwerk of houtbewerking.
Het is belangrijk om de juiste korrelgrootte te kiezen, afhankelijk van het beoogde schuurresultaat en het type materiaal dat wordt bewerkt. Voor het schuren van inlegzolen wordt meestal een fijne korrelgrootte aanbevolen. Dit zorgt voor een glad oppervlak en helpt om ongewenste ruwheid of oneffenheden op de inlegzolen te verwijderen. Een geschikte korrelgrootte voor het schuren van inlegzolen kan variëren tussen korrel 180 en korrel 240. Dit geeft voldoende schuurkracht om de gewenste gladheid te bereiken, terwijl het risico op te veel materiaalverwijdering of beschadiging van de inlegzolen wordt geminimaliseerd.